De 7 Balzoenen van de 7 Leuvense geslachten volgens Chr. Butkens, Trophées tant Sacrés que prophanes de Brabant,

Den Haag, 1724, Deel II p. 386.

Let wel balzoen van Rode is foutief.

Platvoet in Leuven

Leuven 2004

Links het stadhuis, de plaats waar in december 1379 ridder Jan Platvoet met 14 anderen is vermoord en uit het raam geworpen!

De oudste vermelding van de naam Platvoet brengt ons terug naar de 13e eeuw, naar Wouter Platvoet, die in 1239 commoengemeijer is te Loven (Leuven).
Het is de tijd van het Bourgondische Rijk dat zich vanuit Vlaanderen onder Philips de Goede en de veldtochten van Karel de Stoute steeds verder uitbreidt.


Nederland en België in de 13e eeuw

De Leuvense Geslachten

 

Aan het einde van de 16e eeuw schrijft Willem Boonen de "Geschiedenis van Loven" en maakt voor het eerst melding van de Leuvense geslachten en geeft een fantasierijke beschrijving van hun ontstaan. Volgens hem zou een zekere Bastijn, graaf van Leuven, zijn zeven dochters uitgehuwelijkt hebben aan zeven edelmannen van Leuven en zo zouden zeven geslachten zijn ontstaan. Na hem hebben veel andere geschiedschrijvers deze stelling zonder veel kritiek overgenomen.
Een andere opvatting is, dat de Leuvense geslachten zijn ontsproten uit de
Sinte Peetersmannen, maar ook daar hangt nog een aardige geschiedkundige nevel over. Als men de verschillende auteurs nagaat die over dit vraagstuk hebben geschreven komt men allereerst tot de conclusie dat het Sint-Pietersmanschap het karakter had van een door de hertog van Brabant, bij een authentieke akte aan een zekere categorie van personen en voor bepaalde daden verleend privilege. Over welke privileges of daden het in feite ging is niet duidelijk. Vervolgens heeft Hertog Jan bij oorkonde aan de geslachten van Leuven toegezegd, uit hun midden zeven schepenen te kiezen. Hetzelfde voorrecht had hij ook aan de Brusselse geslachten toegekend, maar voor Brussel werd uitdrukkelijk verklaard dat men de schepenen moest nemen uit de zeven geslachten. Voor Leuven was dat minder duidelijk.
Hoe het ook zij, de zeven Leuvense geslachten zijn alleszins vanaf de 16e  eeuw een feit geweest.

In de middeleeuwen was het bestuur in talrijke Europese steden in handen van machtige families. In Leuven was dat kennelijk niet anders. Met onze huidige moderne mobiliteit kunnen we ons maar moeilijk voorstellen, dat men eeuwen lang in relatieve afzondering heeft geleefd. Toch was de afstand tussen Brussel en Leuven in de middeleeuwen een halve dag te paard. Zo bleef deze machtspositie eeuwen in stand.
Zodra Leuven een stad geworden was, werd het bestuur toevertrouwd aan de leden van de
Familia Ducis en aan de vrijgewijden van de Sint-Pieterskerk. Iedere stad had zijn eigen vertegenwoordiger van de hertog, in Leuven meijer genoemd, en zijn eigen gewoonterecht, de costuyme.  
In 1565 kreeg Petrus van Dieve van het stadbestuur opdracht de overtuiging van de patriciërs, dat  Leuven, net als Brussel, ooit zeven geslachten gehad moest hebben, nu eens vast te stellen. Oorkonden van voor 1300 waren echter maar schaars meer voorhanden. Tijdens de sociale woelingen van 1360 werd heel wat materiaal vernietigd, omdat de opstandelingen zo naïef waren te denken dat met het verbranden van de privileges ook de vroegere toestanden meteen opgeruimd waren. Over de geschiedenis van de streek van Vlaams-Brabant voor het jaar duizend is sowieso weinig of niets bekend. Wat Leuven betreft begonnen enkele geslachten zich rond het jaar 900 onder de voogdij van de graven van Haspengouw op te werpen als vrijheren. Ze werden de eerste bestuurders van de stad Leuven. Uit de graven van Leuven kwamen de hertogen van Brabant voort, beginnend met Lambert I, 950-1015.
Dieve kon de opvatting van de patriciërs dus niet met teksten staven. Wel viel hem op dat de wapenschilden van de families terug te voeren waren tot vier typen. Dat bracht hem op het idee dat iedere groep een gemeenschappelijke voorvader had. Ook Willem Boonen heeft zijn verzameling wapenschilden op deze manier samengesteld. Dieve kwam zo tot vier geslachten. Uit verder onderzoek naar de wapenschilden volgden nog drie geslachten, zodat men uiteindelijk  op zeven uitkwam.

 Deze geslachten waren:

1. Uten Lieminge;
2. vander Calstren;
3. van Redinge;
4. vanden Steen;
5. Verusalem;
6. Gielis en
7. van Rode;

In het boek Inventaris van J Cuvelier zijn twee items te vinden, waar een Platvoet een rol speelde.

    4468. – Acte par lequel Arnold Wittebroet de Bertheem reçoit, devant les Echevins de Louvain, de Jean Platvoet, une maison située „apud Byest in angulo vici monachorum’’ à tenir moyennaant un cens annuel de cinquante sous (10 février 1321).
Original sur parchemin (ancien n º 1464).

   
(4468. - akte bij welke Arnold Wittebroet de Bertheem, in tegenwoordigheid van de schepenen van Leuven, van Jan Platvoet een woning ontvangt, gelegen „apud Byest in angulo vici monachorum’’ , tegen betaling van een jaarlijkse cijns van vijtig „sous’’ (10 februari 1321).)

   
4492. – Acte par lequel Pierre Platvoet, changeur, transporte, devant les Echevins de Louvain, un cens annuel de 40 sous sur la maison Jean Matheus „in lapidea strada in angulo vici ducentis retro macellum’’ au profit d’Evrard, fils de Walter Cardenael (28 juin 1343).
Original sur parchemin (ancien nº 1483).

   
(4492. - akte bij welke Peeter Platvoet, geldwisselaar, in tegenwoordigheid van de schepenen van Leuven, een jaarlijkse cijns vastlegt van 40 „sous’’ op de woning van Jan Matheus „in lapidea strada in angulo vici ducentis retro macellum’’ ten behoeve van d’Evrard, zoon van Walter Cardenael (28 juni 1343).)

 

De familie Platvoet in Leuven behoort tot het tweede geslacht vander Calstren. Tot dit geslacht behoren de volgende aanverwante families:


II. VANDER CALSTREN, van Rode, van der Biest, Heren-Godevaerts, de Blyde,
Platvoet, Pinnock, Vermere, van Oirbeke, van der Tommen, van Corbeke, van Herent, van Graven, de Zedeleer, van Oxelaer, de Ketelaere, de Riddere, Ratteman, Heyme, Herenmaes, Herenmeys, van Berthem, van Crachoven, van Ratshoven, van der Borch, Roelants, Hers, Abraen, de Kersmakere, Rogghe, van Dormale, de Vos, De Vroede, Uter Poorten, van den Temple, van Duffle, van Meldert, Heverlinck, de Swertere, Loenys, van Ludeken, van Montenaken, van Grimde, Ghans, van Doirne, de Grutere, Corcebout, Masson, van Gaelen, van Schoonhoven, de Ketelboere, Roeloffs, van Raveschot, ab Angelis, de Tenremonde, van Caverson, Daneels, de Fusco, van Cranevelt, de Cupere, van der Straeten, de Herckenrode, van der Noot, van Dieve, Petit, Schotte en van Udekem.

De
familie Platvoet behoorde waarschijnlijk tot de lage adel.

Boonen geeft een uitvoerige opsomming van de leden van elke familie en noemt van de familie Platvoet de volgende personen.

 

A. Wouter Platvoet,    Commoengemeijer anno 1239

 

Id Her Jan Platvoet,   riddere, Commoengemeijer anno 1283; schepen anno 1285, ende es gestorven inde groote sterfte, te Loven, anno 1316

 

B. Her Jan Platvoet,   riddere, Commoengemeijer anno 1360, ende wert, op selve jaer, bij Peter Couthereel, meijere, opde Borch, te Loven, gevangen geset, met vele andere vande geslachten, gelijck hier voere breeder bescreven staet; schepen anno 1367, 69, 71, 77; raedt anno 1368, 70 72, ende anno 1379, in decembri, wert hij vande gemeijnte, opt stadhuijs, te Loven, dootgeslaegen.

 

Id. Peeter Platvoet, raedt anno 1362, 1367; ende es gewordden der stadts van Loven wisselaer.

C. Jan Platvoet, readt anno 1418, 1421

Ridder vander Calstren

De stamvaders van de zeven Leuvense geslachten zijn in de 18e eeuw in opdracht van het stadsbestuur door de Antwerpse schilder Bathazar Beschey geschilderd. De schilderijen hangen in het kabinet van de burgermeester in het stadhuis van Leuven. Zo ook de stamvader van de familie Platvoet, ridder vander Calstren.

Bestorming door de Witte Karpoenen 

Peter Couthereel rechts boven met baard

De geslachten met hun vele aanverwante families hebben in het politiek sociaalecono-mische leven van de stad een zeer grote rol gespeeld. Zolang de patriciërs het stadbestuur volledig in handen hadden, konden zijn naar willekeur beschikken over het stadhuis om er hun vergaderingen te houden.
Een sociaal onrustige tijd, gezien de opmerking van Boonen, dat
ridder Jan Platvoet in 1360 door de meier van Leuven, Peter Couthereel op de burcht van

HOE WOUTER VAN DER LEYDEN TE BRUESSEL DOET GESLEGEN WAS, ENDE HOE DIE HEEREN TE LOVEN UUTGEWORPEN WAREN.

LXIV.

 

7135
     Hierna ghevielt, op eenen termijn,
     Dat die hertoghe Wencelijn
     Te Bruessel hielt een dachvaert,
     Daer dlant al vergadert waert
     Prelate, edle, ende steden,
7140
     Ende tot die dachvaert quam gereden
     Wouter Van der Leyden, mids das
     Dat hi commoengimeester was
     Van der stat van Loven, te dien mael;
     Ende mids dat hi een principael
7145
     Een opsetter van der saken hiet,
     Die te Loven was ghesciet,
     Dedene Van der Kalsteren her Jan,
     Die oec was ghevlouwen man,
     Uut Loven, te Bruessel betrapen,
7150
     Ende doot slaen met sinen cnapen.
     Als die niemare te Loven quam
     Was die ghemeinte herde gram
     Ende maecten, om dese dinge,
     Rechtevort vergaderinghe,
7155
     Ende sloten in haren rade boude
     Dat mense alle ontbieden soude,
     Ochte halen met crachten,
     Die goede mannen van der geslachten.
     Die goede manne, wats ghesciet,
7160
     Si en dorstent laten niet
     Si en quamen tot haren ghebode,
     Hoe wel dat sijt daden node;
     Ende als si alle vergadert waren
     Op der stat huis, stonden die scaren
7165
     Op der straten voere der dore,
     Ende maecten groot gherocht daer vore,
     Met roepen, met yoyten, met vulre voere,
     Die onbesnedenen vul gheboere,
     Ende riepen opwerts overluut:
7170
     ‘Worpt ons desen ende dien uut!’
     Alsoe sijt riepen waest ghedaen.
     Daer worter uutgheworpen saen
     Goeder manne thiene ende sesse,
     Sonder eneghe ontfermenesse,
7175
     Ter venstren uut jammerliken,
     Die si ontfingen in haer piken,
     Ende vort, met martielen groot,
     Vermorden ende sloeghen doot,
     Soe dat daer menich vuul kalant
7180
     Van den elleboghe tot der hant
     Van den bloede besmorstert wert,
     Als hadde hi enen osse ghehert.
     Onder de xvj, die daer
     Uut waren gheworpen, in pinen swaer,
7185
     Was Die Kersmaker een van den ghonen,
     Met ij sconen jongen sonen,
     Daer af die outste, sijt seker das,
     Gheen xvj jaer out en was,
     Welke ontfermelicke dade
7190
     Jammer was, ende onghenade.
     Onder die goede manne twaren,
     Die op den huse vergadert waren,
     Was een ridder, vroem ende goet,
     Gheheten
her Jan Platvoet,
7195
     Die in desen groten abuse
     Eenen scutter sach op der stat huse,
     Die voortijts, over menegen dach,
     Langhe sijn knecht te wesen plach:
     Dien bat hi, met groten wene,
7200
     Dat hine borghe tusscen sijn beene,
     Ende onder een banc hi hem strecte,
     Ende bat hem dat hine decte
     Voer die onghenadeghe liede,
     Alsoe hijt bat hem dat gheschiede.
7205
     Maer cortelinge daer na sint
     Soe stont daer een wevers kint,
     Die tot deser ongenade,
     Ende tot desen fellen rade
     Comen was met sinen vader.
7210
     Dat kint sach die gulden blader
     Blicken van sridders halsbande goet,
     Buten onder des scutters voet,
     Onbedect liggen aldare:
     Hi wiset den vader, die daer nare
7215
     Mijn
her Janne Platvoet
     Trac van onder des scutters voet,
     Ende wert terstont, sonder verdragen,
     Uutgheworpen ende verslagen,
     Ende die scutter in der noot
7220
     Bleef opt huus gheslegen doot,
     Om dat hine verbergen woude.
     Als dit ghedaen was, alsoe houde,
     Worden die goede manne ghemeene
     Van den gheslechten, groot ende clene,
7225
     Die binnen Loven waren bleven,
     Alle int vangenesse ghedreven.

Leuven met vele andere bestuursleden gevangen is gezet. Van deze gebeurtenis hangt nog een schilderij in de raadszaal van het stadhuis van Leuven.

Een vijftiental leden van de geslachten bevonden zich in december 1379 in het stadhuis, toen de Witte Kaproenen het gebouw binnendrongen. Zij vermoordden de aanwezigen en gooiden de lijken door de vensters. Daarbij is ook
ridder Jan Platvoet om het leven gekomen. (zie hoofdstuk: Her Janne Platvoet).

 

Ook andere bronnen vermelden leden van de familie Platvoet.
Er is een overzicht van de bestuurders van Leuven gevonden met onder Platvoet de volgende namen:

Lambertus Platvoet,     (genoemd) 7705/ 25.7.1379;

 

Petry Platvoet,              7705/ 16.8.1389;

 

Petrus Platvoet,            7707/ 15.7.1390;

 

Petrus Platvoet,            7707/ 22.7.1390;

 

Petry Platvoet junior,   7706/ 29.1.1391;

 

Petrus Platvoet,            7709/ 22.7.1391;

 

Petrus Platvoet,            filius naturalis Petri Platvoet, 7706/21.9.1395;  7706/4.10.1395;

 

Margreta Platvoet dita Meyere relicta Henricus qd de Eremboudeghem, 7706/ 1.7.1396;

 

Johannes Platvoet, 7709/ 7.1.1409;

 

Johannes Platvoet, 7709/ 20.8.1409.

Tekstvak: Tekstvak: Tekstvak:
Tekstvak:

Nog een tekst over een Platvoet in Leuven staat vermeld op de website van Marcel Vervloet.


             1341
Petrus dictus Platvoet - Leuven (OAT III).

In het tijdschrift 'de Wapenheraut' (jaargang 1902, blz. 223) is een verwijzing naar een Platvoet uit de 14de eeuw. Het volgende citaat is te vinden bij een beschrijving van het geslacht De Witte Uten Limminghe. "Joncker Godfried of Govert de Witte, nam wraak over den moord zijn vaders en vluchtte uit Leuven naar de Meijerij in 1381. Hij was gehuwd met Jonckvrouw Aldegonda van de Poll van Isendoorn (volgens andere opgaven met Mechteld Platvoet, dochter van Jan en Mechteld van Dieve-Aerschot."

10

Rubrieken:

11

12

13

14

15

16

Platvoet in the USA

Tekstvak:

12

 © a platvoet

Tekstvak:
Tekstvak:

Stadhuis

Van Leuven